Waarom is iemand met een overdonderend debuut als Peter Simpelaar niet verder gekomen, de Parnassus op? Waarom zakt een tot driemaal toe bekroond talent als Wim Huyskens weg in de vergetelheid? Hoe komt het dat dichters als Michael Deak, W.J. van der Molen en Bergman het zonder belangstelling moeten stellen? Wat is er geworden van Rabin Gangadin, Harry Mesterom, Dana Hokke, Eddy Evenhuis, Fred Portegies Zwart, Hans Clavin, Leo Herberghs, Johan Joos, Erika Dedinszky, Agnes de Graaf en W.J. van Wouten.
In In de schaduw van de Parnassus gaat Joris van Casteren op zoek naar vergeten dichters uit de laatste decennia van de twintigste eeuw. Hij interviewt ze over hun werk, de periode waarin zij actief publiceerden en over het vreemde poëzievirus dat ze blijft besluipen. Openhartig vertellen de dichters over hun ervaringen met uitgeverijen, hun literaire kennissenkring en de willekeur van literaire geschiedschrijving.
In de schaduw van Parnassus bestaat deels uit de afleveringen van de gelijknamige serie in De Groene Amsterdammer. Behalve nieuwe, nog niet eerder gepubliceerde gesprekken bevat het boek een prikkelende inleiding waarin de auteur het vaderlandse poëzielandschap met kritische blik overziet.