Nadat ze met de andere Hebreeërs is ontsnapt uit Egypte verblijft Shira nu in vrijheid aan de voet van de berg Sinaï. Als het volk rebelleert door een gouden afgod te aanbidden, krijgt Shira door de chaos die daardoor ontstaat, een onverwachte kans om een vroedvrouw te assisteren. Deze ervaring wakkert een nieuw verlangen in haar aan. Ze weerstaat haar moeders wens om de weeftraditie in haar familie voort te zetten en volgt haar hartsverlangen om het vak van vroedvrouw te leren.
Wanneer een bevalling afschuwelijk misgaat, bevindt Shira zich in een onmogelijke situatie en gevangen door een man die haar verraden heeft. Als de twist tussen de Hebreeuwse vrouwen en de vreemdelingen die met hen meetrekken oplaait en gevaarlijk wordt, wordt Shira geconfronteerd met een diep weggestopte pijn uit haar verleden. Kan ze alles loslaten en zich richten op wie ze werkelijk is en haar toekomst hoopvol tegemoet zien?