Jaap is de op één na jongste zoon uit een gezin van 11 kinderen. De Duitse oorlogsmachine neemt ook bezit van zijn stad, ergens in West Brabant. Hij wordt door de Duitse bezetter weggevoerd naar Duitsland om daar te werk gesteld te worden. Als jonge snaak van amper zeventien jaren wordt hij opgeleid tot motorordonnans. Hij levert berichten af van het Oostfront tot aan de Franse kust. Menig konvooi begeleidt hij om voorop te rijden en om straten af te sluiten als de colonnes langs komen. Jaap leert dat de oorlog het slechtste en het mooiste in mensen doet ontwaken, dat er aan alle zijden van het gevecht goed en kwaad is. Maar bovenal leert hij hoop te houden.
Dit verhaal is fictief, maar dan wel gebaseerd op de levenservaringen van mensen die de oorlog beleefd en overleefd hebben. Het geeft een aantal schaduwtinten aan waar zelden over gesproken wordt, laat staan dat het opgenomen is in de geschiedenisboeken.
Dit is een verhaal dat, nu sinds zij die het beleefd hebben ons steeds meer ontvallen, niet in de vergetelheid mag geraken.
Het is een spiegel naar het verleden die letterlijk in de schaduw van de waarheid staat!