De geschiedenis staat bol van de afschuwelijke ziekte-uitbraken, maar in de negentiende eeuw werd een hoogtepunt bereikt. In de overvolle moderne steden woekerden ziektes als cholera en builenpest. Aan de ontluikende medische wetenschap de taak: stop de sterfte. In “In gezonde staat” neemt meesterverteller Simon Schama de lezer mee naar de laboratoria waar koortsachtig gewerkt werd aan vaccins. Centraal staat het wonderlijke verhaal van de geniale arts-onderzoeker Waldemar Haffkine, een man die met zijn wetenschappelijke ontdekkingen duizenden levens zou redden, maar ook werd beschimpt en verstoten wegens zijn Joodse afkomst. In tijden van opkomende natiestaten en groeiende internationale spanningen was het voor wetenschappers als Haffkine praktisch onmogelijk om onafhankelijk en objectief te opereren. Geraffineerd laat Schama zien hoe de pandemiebestrijding verstrengeld raakte met nationalisme en politiek, hoe goedwillende wetenschappers afhankelijk waren van de grillen van politici, en hoe zo de loop van de natuurlijke én menselijke geschiedenis werd bepaald.