Tobias Wolff diende een jaar in Vietnam. Hij had veel contact met de Vietnamezen omdat hij hun taal sprak. Daardoor zag, hoorde en begreep hij als geen ander hoe zíj de Amerikanen en hun oorlog ervaarden. Dit boek is geen oorlogsliteratuur in de klassieke zin van het woord, geen beschrijving van gevechtshandelingen en gruwelijkheden. Wolff neemt ons mee op een reis door zijn herinneringen, vanaf zijn opleiding in Washington tot zijn terugkeer in een verscheurd land. Hij schrijft, met zijn zeldzaam talent om een persoon, een situatie in een paar woorden neer te zetten, over de nutteloosheid en de verveling, over de angst voor sluipschutters en het verlies van kameraden. Hier lezen we wat soldaten écht denken en meemaken als ze worden uitgezonden. In het leger van de farao wordt, door de nietsontziende eerlijkheid, algemeen gezien als en van de beste boeken, fictie of non-fictie, over de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam. Hartverscheurend