Een journalist beschrijft een beslissende gebeurtenis uit het leven van zijn moeder. Zij overleefde ternauwernood een scheepsramp op de Oostzee tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn verhaal begint op 4 februari 1936 met de moord op nazi-voorman Gustloff. De joodse dader hoopt daarmee verzet op te roepen, maar de nazi's maken van Gustloff een martelaar en noemen een schip naar hem. Op 30 januari 1945 vaart dit schip, overladen met tienduizend mensen, de haven van Gotenhafen uit. Diezelfde nacht wordt het schip door een onderzeeër van de Russische marine tot zinken gebracht en vindt de grootste scheepsramp uit de geschiedenis plaats.
In Krabbengang stelt op moedige wijze een episode uit de Duitse geschiedenis aan de orde die te lang onbesproken is gebleven.