Zijn stem was diep, had een licht Schots accent en klonk kortaf. Blijkbaar vond hij het niet prettig zo te worden aangestaard. Maar het was toch logisch dat ze hem aangaapte? Hij was niet alleen groot, maar ook gespierd, met benen als boomstammen en een superbrede borstkas. Ze had nog nooit zo'n knappe man gezien. De jonge Engelse erfgename Kimberley Richards heeft snel een echtgenoot nodig. Haar verloofde heeft haar plotseling in de steek gelaten en haar hardvochtige vader, de graaf van Amburough, dreigt haar te onterven wanneer zij niet snel een geschikte huwelijkskandidaat vindt. De roekeloze Schotse edelman Lachlan, het hoofd van de clan MacGregor, steelt onmiddellijk Kimberley's hart. Zij weet dat Lachlan haar een krengetje vindt met een scherpe tong, en dat hij alleen op haar geld uit is. Toch besluit Kimberley de heetgebakerde, ruige Hooglander met zijn felle groene ogen haar jawoord te geven.
Na verloop van tijd krijgen hun heftige ruzies een geheel ander karakter. Lachlan merkt dat zijn tegenstribbelende bruid gevoelens in hem wakker roept die steeds vuriger van aard worden. Maar Kimberley ontdekt tot haar grote schrik dat Lachlan er nóg een liefje op nahoudt, en dat neemt ze niet!