De roman speelt zich af in een denkbeeldige Afrikaanse republiek/dictatuur, het Land genaamd. Na een militaire staatsgreep is de macht overgenomen door 'Oompje' Hannibal-Ideloy Bwakamabé Na Saldcadé, die de van communistische sympathieën verdachte Polépolé verdreven heeft.
Het boek is één grote satire op de politieke gang van zaken in onafhankelijk geworden, voormalige — in dit geval Franse — koloniën. De dictator doet onbewimpeld aan stamnepotisme. De veiligheidsdiensten zijn — achter de schermen — in handen van de voormalige kolonisten, de 'Omes', die nu eenmaal de know-how bezitten. De nieuwbakken president laat zich — hoewel goed katholiek — door waarzeggers en fetisj-tovenaars inwijden. Hij zwaait niet de scepter, maar zijn fetisj-leeuwe-staart en kent evenveel belang toe aan zijn harem als aan de dreiging van een staatsgreep vanuit andere stammen in het Land. Hij put de staatskas uit met prestige-objecten en stelt de Omes moreel verplicht Oompje met ontwikkelingshulp te steunen.
Het verhaal wordt verteld door de maitre d'hôtel van het paleis, wiens voornaamste taak het is de Chivas-Regal voor Oompje koud en diens vrouw Ma Mireille warm te houden...