Het is het jaar 2275. Rheyn B-71 en Levya C-35 hebben hun studies afgerond en staan voor de volgende fase in hun levensplan: het Bezinningsjaar. Hoewel ze worden geacht serieus na te denken over de toekomst, beschouwen ze deze periode, net zoals de meeste jongeren, als een vakantie. Ze besluiten een illegale uitstap te maken naar het reservaat van de raadselachtige grauwers, een sterk op mensen lijkende apensoort.
Deze tocht heeft ingrijpende gevolgen, zowel voor de beide jongens als voor de grauwer die hun pad kruist. Een grauwer die veel meer op hen lijkt dan hen lief is en die zelfs een naam heeft. Aag.
De toekomst waarin Levya en Rheyn geloofden wankelt, net zoals het verleden van Aag. Alle drie moeten ze op zoek naar een nieuw houvast. Maar is dat er nog?
Margaretha van Andel vertelt vanuit Rheyn, Levya en de grauwer Aag het verontrustende verhaal over een wereld waar we mogelijk met zijn allen op afstevenen. Een wereld waarin de mens zichzelf herschept, maar zijn menselijkheid verliest.