In haar nieuwe dichtbundel Incantaties I brengt Inge Braeckman een symbiose teweeg tussen taal en beeld, tussen ritme en klank, tussen heden en verleden, tussen tijd en ruimte. Aan de hand van het bezwerende van de taal zingt ze de taal, het beeld, het woord in. Als een soort van innerlijke gezangen. Daarvoor hanteert ze niet alleen het klassiek aandoende gedicht, maar laat ze haar verzen ook uitwaaieren in vrije vorm, die de prozazin aftast en benadert. In haar poëzie laveert ze tussen het lyrische en het epische van de taal. Onnadrukkelijk is de beeldende kunst steeds aanwezig. Haar beeldtaal is beeldend en beeldrijk. De lichamelijkheid en de sensuele mogelijkheden van de taal vormen naast de dagelijkse existentie een onderwerp.