Al meer dan vijfentwintig jaar staat het hele oeuvre van Marion Bloem in het teken van het aanpassingsproces van de Indische mens in Nederland. Als kind van Indische ouders die in 1950 naar Nederland zijn gekomen, wordt zij sinds haar debuut Geen gewoon Indisch meisje gezien als het boegbeeld van de tweede generatie Indische Nederlanders. Haar documentaire Het land van mijn ouders, haar speelfilm Ver van familie en haar vele romans, waaronder de eveneens in Indië voorbij samengebrachte Vaders van betekenis en De honden van Slipi, hebben bijgedragen aan dat imago.
Bloem onderscheidt zich van veel andere auteurs die hun verhalen laten afspelen in Nederlands-Indië door een nuchtere kijk op het koloniale verleden en een grote kennis van de Indische gemeenschap zowel in als buiten Nederland.