Hebt u er ooit over nagedacht hoe het is om dood te zijn? Morbide, zegt u? Maar niet voor Allan Carpentier. Hij was dood en nu had hij zeeën van tijd om over alle onbenullige en pijnlijke details van zijn mislukte leven na te denken.
Een eeuwigheid van tijd om precies te zijn.
Afgesneden van elk zintuigelijk contact, als een blinde muis in een te kleine kooi, doolde hij rond. Hij kon natuurlijk pogen te ontsnappen, maar dat was niet eenvoudig. In dat geval moest hij de weg gaan van alle verdoemden. En die weg leidde bovendien naar beneden, door de verschrikkingen van de zeven cirkels, naar het bevroren hart van de meedogenloze hel zelf.