Terwijl de Europese hoofdsteden te maken krijgen met betogingen tegen het Amerikaanse imperialisme en de aanwezigheid van de VSA in Vietnam, bevindt Kathleen zich te midden van de verschrikkelijke brand van het grootwarenhuis l’Innovation, oftewel de Inno. En wat als dat drama een verband had met de heersende sfeer van demonstraties?
Lente 1967. Kathleen is even na de luchtbrug tussen Leopoldstad en Brussel uit 1960 een journalist geworden. Ze trekt naar Parijs om mevrouw Pompidou te interviewen voor de RTB, de Waalse publieke omroep. Het is de kans om haar vriendin Monique, een verkoopster bij de Galeries Lafayette, terug te zien en vooral om van het nachtleven van Saint-Germain-Des-Prés te genieten. Ze maakt kennis met Tom, een testpiloot die in dienst zal treden bij een rijke, Belgische industrieel die een raceteam wil oprichten. Kathleen en Tom zien elkaar terug in Brussel en ze wordt stapelverliefd. Monique raakt het leven in Parijs beu en onderneemt stappen om te werken in de Inno, het grootwarenhuis in de Nieuwstraat in Brussel, waarvan een deel van het gebouw is ontworpen door Victor Horta. Guillemette, Kathleens moeder, is verkoopster in dat winkelparadijs van meer dan 24.000 vierkante meter.
Het personeel bereidt zich voor om overzeese producten uit te stallen voor een “Amerikaanse Week”. Maar in de straten van Brussel rommelt het. Extreem-links voert de betogingen en het uitdelen van pamfletten op om het Amerikaanse imperialisme en de inmenging van de VSA in de Vietnamoorlog te stoppen. Terwijl een brandgeur is te ontwaren in de gangen van de Inno, zegt een vreemd figuur: “Ik geef mijn leven voor Vietnam"... De brand neemt toe en de paniek verspreidt zich over de bezoekers en het personeel. Kathleen beleeft dit drama van nabij.
Eenmaal haar verbazing over is, brengt ze verslag uit over de tragedie en het verloop van het onderzoek. Zijn de anti-imperialisten de verantwoordelijken voor de brand? Wat is de rol van Tom? Waarom heeft Kathleen de indruk dat hij dubbelspel speelt?