In Intieme vreemden onderzoekt Paul Verhaeghe hoe ons zelfbeeld door de eeuwen heen veranderde zonder dat we er echt achter kwamen wie wij zijn. We werden zondaars die onze aardse driften moeten wantrouwen, rationele wezens die de zuivere rede beoefenen en talenten die werken aan een betere versie van onszelf. De enige constante is het gevoel dat we tekortschieten. We blijven vertwijfeld, soms zelfs vervreemd achter.
Wie we zijn wordt in grote mate bepaald door onze intimiteit met anderen: onze ouders, onze geliefden, onze kinderen. Maar hoe intiem we ook met elkaar zijn, toch willen we ons ook steeds weer losmaken, zelfstandig zijn.
Welke tegengestelde krachten zijn hier aan het werk? Op zoek naar antwoorden neemt Paul Verhaeghe ons mee op een spannend gedachte-experiment waarbij hij Freuds Eros- en Thanatosdrift als vertrekpunt neemt om te eindigen bij de thermodynamica. Kan het zijn dat ons maken en vernietigen, onze intimiteit en onze vervreemding, niets meer zijn dan menselijke variaties op kosmische processen die het universum al sinds de oerknal bepalen?