Als een der eersten organiseerde de Tsjechische schrijver Ludvík Vaculík op grote schaal de ondergrondse literatuur. Manuscripten van collega-dissidenten werden verzameld, vermeerderd en onder vrienden verspreid, waarna ze vaak een stiekeme weg naar buitenlandse uitgeverijen vonden. Een andere vorm van ondergrondse literatuurbeoefening was de 'feuilleton': iemand schreef één kantje vol naar aanleiding van een actualiteit en die 'column' werd vervolgens verspreid. Door hun geringe omvang konden deze een veel breder publiek bereiken. Vaculík zelf was de meester van dit genre. In de jaren '70 en '80 schreef hij vele columns, waarvan enkele in "Elseviers Weekblad" verschenen. Steevast één keer per jaar luidde de titel van zo’n column: 'Het is lente'. Dan verbond hij op stilistisch meesterlijke wijze zijn gewone levenswandel met een ironisch inzicht in een algemenere, politieke situatie. Tien van deze columns zijn in deze bundel "Is het lente?" opgenomen. Dat 'de oude vos' Vaculík kritisch blééf en niets aan tegendraadsheid heeft ingeboet, bewijst de afsluitende column, die de titel draagt: 'Het laatste woord'.
De tien columns worden gevolgd door een informatief nawoord van vertaler Kees Mercks, waarin deze de auteur in de context van de Tsjechische literatuur plaatst.
De tien columns worden gevolgd door een informatief nawoord van vertaler Kees Mercks, waarin deze de auteur in de context van de Tsjechische literatuur plaatst.