Met Iskander publiceerde Couperus in 1920 zijn laatste roman. Door velen wordt dit lijvige boek over Alexander de Grote beschouwd als het hoogtepunt van Couperus' klassieke romans. Geschilderd wordt de psychische verwording en tragische ondergang van Alexander na zijn verovering van Perzie. Een belangrijke rol spelen daarin de vrouwen, maar vooral ook de eunuch Bagoas, die de regisseur is van Alexanders orgieën. Bagoas is Alexanders vriend, zijn dienaar en - zijns ondanks ten slotte - de bewerker van het ongeluk van zijn meester.
Iskander is een majestueuze roman, waarin Couperus zijn voorkeur voor oosterse pracht en praal in fraaie beschrijvingen kon botvieren.