Wanneer Elsa op haar vakantieadres van de politie hoort dat haar vader is vermoord, neemt ze het eerste vliegtuig terug naar Nederland. Haar vriend en pasgeboren zoontje laat ze achter in Zuid-Frankrijk.
Terug in Amsterdam ontdekt zij dat haar vader, een emeritus hoogleraar middeleeuwse schriftcultuur, op het spoor was van de ontrafeling van een groot staatsgeheim, waarvan het uitlekken onvoorstelbare gevolgen zou hebben. Al snel blijkt dat Elsa zelf verdacht wordt van de moord. Dan besluit ze door te gaan waar haar vader gebleven is. Met hulp van Robin, een studente met een bijbaan in de archieven van de universiteit, en Maarten van Eck, de beroemde televisieprofessor, probeert ze een antwoord te vinden op een aantal belangrijke vragen. Wie heeft haar erin geluisd? Is de politie wel te vertrouwen? Wat hebben de geschriften van Cicero ermee te maken? En wie is toch de mysterieuze IV? Op de hielen gezeten door politie én moordenaars, volgt er een ijzingwekkende achtervolging van 24 uur door Amsterdam, via de duinen bij Heemskerk naar Zuid-Frankrijk. Elsa concludeert in wanhoop: gisteren rond deze tijd was er nog niets aan de hand.