Een woonwijk in Heffen bij Mechelen wordt opgeschrikt door een moord. De vierendertigjarige Irene Vandesompel wordt badend in het bloed gevonden in haar garage. Ze is op gruwelijke wijze vermoord met vierendertig messteken.
De overbuurvrouw is de laatste die de vrouw in leven heeft gezien, toen de ex-man van Irene, met wie ze in een vechtscheiding was verwikkeld, die middag de kinderen kwam ophalen. Maar de ex heeft een ijzersterk alibi, en andere getuigen zijn er niet, hoewel de feiten plaatsvonden in een rustige buurt met sociale controle.
Uit de autopsie blijkt dat de dader 'slechts' zeventien keer wild heeft toegestoken, met een heggenschaar van het merk Fiskars. Aan die strohalm klampen rechercheurs Dirk Deleu en Nadia Mendonck zich vast.
Gaandeweg wordt duidelijk dat ook gezellige buren een duister kantje kunnen hebben. Mendonck en Deleu, die van de ene verbazing in de andere vallen, raken compleet verstrikt in een web van sociale intriges en ontketenen ongewild een kettingreactie van geweld die niemand voor mogelijk hield.