Aan het sterfbed van haar moeder belooft Mary Yellan dat ze niet alleen op de boerderij in Helford zal achterblijven maar bij haar tante in Cornwall zal gaan wonen. De jonge Mary weet dan nog niet dat haar tante inmiddels is getrouwd met Joss, de waard van de Jamaica Inn.
Ze begrijpt ook niet wat de koetsier die haar naar de herberg brengt bedoelt als hij haar toevertrouwt dat "fatsoenlijke mensen" niet in de herberg komen. Tot Mary erachter komt dat haar oom blijkbaar de leider is van een aantal vreemde lieden die zich bezighouden met duistere zaken en dat de koude muren van de herberg stinken naar misdaad en bedrog. Maar is er nog meer geheimzinnigs te ontdekken? Mary ziet de angst in de ogen van haar tante...