Krille, die dit verhaal vertelt, is een jongen 'uit betere kringen' die bij voorkeur met een stelletje straatjongens optrekt. Op een dag duikt Jan, sierlijke, mysterieuze Jan, vanuit het niets op. Hij weet de groep jongens voor zich te winnen door een aantal artistieke waaghalzerijen op zijn sportfiets. Krille en Jan worden vrienden. Maar zelfs Krille heeft geen idee waar Jan woont, waar hij op school zit, hoe hij precies heet en waar hij is als hij soms wekenlang verdwijnt. Dat mysterie rond Jan fascineert Krille, het baart hem zorgen en gaat op een gegeven moment zelfs volledig zijn krachten te boven. Als de politie komt aankloppen en Krille ondervraagt, wordt dat voor Krille een zelfonderzoek. Zijn jaar met Jan trekt aan hem voorbij, en het wordt hem duidelijk dat het niet om een gewone jongensvriendschap gaat, maar dat hij van Jan houdt.