Gedreven door het verlangen te leren lezen en schrijven komt Mohammed Shoekri als eenentwintigjarige in Larache op school, tussen kinderen die zo'n vijftien jaar jonger zijn. Eindelijk kan hij nu kennis maken met de wereld van schrijvers en dichters, en hij stort zich er met hart en ziel in.
Buiten schooltijd scharrelt hij met allerlei klusjes de kost bij elkaar. Het is een leven van goedkope hotels, cafés, drank, kif - en boeken. Bij tijd en wijle keert hij terug naar het zinderende Tanger, de stad die zijn grote liefde is en waar hij onderduikt in een baaierd van prostituees, oorlogsveteranen en verlopen kunstenaars.
In openhartige en niet zelden rauwe schetsen tekent hij zijn lotgenoten, ieder met zijn eigen heden en verleden. Een hele reeks Marokkaanse, Spaanse, Franse en andere zwervelingen passeert zo de revue: een rijkgeschakeerd portret van Marokko vlak voor en na de onafhankelijkheid.