Een aangrijpende autobiografie van Nina Blom.
Nina groeide op in een gezin met haar drie jaar oudere zus. Nina was een vrolijk kind, vol levenslust, maar ze werd veel thuisgehouden omdat ze volgens haar moeder vaak ziek was. Nina werd zestien keer opgenomen en toen ze negen jaar oud was, mocht ze niet meer naar school, niet meer naar buiten en
geen contact meer hebben met haar beste vriendin Claudia en andere leeftijdsgenootjes. Kort daarna zat Nina in een rolstoel, maar artsen konden geen lichamelijke oorzaak vinden. Achter gesloten deuren werd Nina op gruwelijke wijze ziek gemaakt. Jarenlang. Door haar moeder. Maar tegenover de artsen gedroeg Nina?s moeder zich zorgzaam. Langdurige opnames volgden, onder andere in een kliniek waar ze weinig bezoek mocht ontvangen. Daar ging het ineens stukken beter met Nina. Haar moeder haalde haar echter weer naar huis en opnieuw mocht Nina niemand meer zien en niet naar buiten. Op haar veertiende kon Nina niets meer en lag ze verlamd en ingezwachteld in bed, kreeg een grote hoeveelheid pillen per dag en niets meer te eten. Nina?s ouders spraken over euthanasie. ?Een hond hadden we al lang laten afmaken?, aldus haar vader.
Kinderarts Vrienten vreest dat ouders hun dochter iets zouden aandoen op het moment dat zij op de hoogte zijn gesteld van de raadsbemoeienis. Offi cier van justitie werd ingeschakeld. Nina werd binnen vierentwintig uur uit huis geplaatst.
In dit boek beschrijft Nina de verstikkende momenten van haar jeugd en haar wil om te overleven.