Je mag wel bang zijn, maar niet laf is het epische verhaal van een bijzondere Friese familie: van streng gereformeerde, noordelijke notabelen tot onverzettelijke, homoseksuele verzetsstrijders. Eind negentiende eeuw besluit Popke Bakker, zoon van de kastelein van herberg De Drie Zwaantjes in Langweer, met zijn vrouw Dieuwke en hun negen kinderen – het zouden er uiteindelijk vijftien worden – een garen-en-bandwinkel te beginnen in Buitenpost. De zaak wordt al gauw een begrip. In de jaren die volgen groeit P.S. Bakker uit tot een bekend modehuis in het noorden, met filialen in Leeuwarden en Groningen. De streng gereformeerde Bakkers zijn ook bestuurlijk en politiek actief. Van de kleinkinderen van Popke en Dieuwke zijn er enkelen homoseksueel, een geaardheid die ze vanuit hun gereformeerde achtergrond proberen niet te tonen. Couturier Sjoerd, zijn broers Albert, Popke en Dirk, en hun neef, uitgever Bert Bakker, spelen een prominente rol in het artistieke milieu van de late jaren dertig in Amsterdam. Na de inval van de Duitsers komen zij in verzet. Uiteindelijk zal Sjoerd, die de politie-uniformen maakte voor de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister in 1943, met zijn verzetskameraden worden geëxecuteerd. Ook andere Bakkers wacht een dramatisch lot. Het is voor het eerst dat hun nazaten zich lieten interviewen over hun voorouders. Toni Boumans kreeg ook toegang tot veel persoonlijke documenten. Een onvergetelijk verhaal van een uitzonderlijke familie met een bewonderenswaardig moreel kompas.