Het bijzondere levensverhaal van Paul Blanca, een van de meest controversiële fotografen die Nederland heeft gekend - een rijk geïllustreerde biografie met kunstfoto’s en privéfoto’s van Paul Blanca zelf
Paul Blanca maakt in de jaren tachtig furore als fotograaf van ongelooflijk rauwe, gestileerde zelfportretten. Uit de beelden spreekt angst, agressie en pijn, maar ook tederheid en verdriet. Foto’s waarop hij een spijker door zijn hand heeft geslagen, een pijl door zijn wang heeft gestoken of een levende rat in zijn mond neemt. Vrijwel altijd naakt, vrijwel altijd zwart-wit. Zijn werk wordt aangekocht door grote internationale musea en in hippe New Yorkse galerieën volgen solotentoonstellingen. Maar ondanks de roem en de successen trekt de zelfkant: harddrugs, drank, prostituees.
De balans raakt zoek als collega-kunstenaar Rob Scholte hem in 1994 beschuldigt van de bomaanslag op de auto waar hij in zat. Scholte verliest zijn benen, zijn vrouw, Micky Hoogendijk, verliest haar ongeboren kind en Blanca verliest zijn carrière. Later blijkt hij onschuldig te zijn, maar vanaf dat moment wil geen museumdirecteur of galeriehouder nog iets met hem te maken hebben. Hij verliest zich in een diepe heroïneverslaving en leeft een tijdlang een marginaal bestaan. Langzaam en met veel vallen en soms een beetje opstaan lukt het hem om uit het dal te klimmen.
Niet lang na zijn overlijden op 16 oktober 2021 organiseerde het Fotomuseum in Den Haag een hommage aan Paul Blanca’s werk, een belangrijke postume erkenning. Met dit boek, waar bekende persoonlijkheden als Erwin Olaf, Tommy Wieringa, Hans van Manen, Leon Verdonschot en Rob Scholte aan hebben meegewerkt, zet Erik Dijkstra een krachtig portret neer van dit enfant terrible van de Nederlandse fotografie.
In de pers
‘Waarschijnlijk de allerbeste fotograaf van zijn generatie.’ Het Parool
‘Paul Blanca is mijn enige concurrent.’ Robert Mapplethorpe
‘Een wandelende atoombom met 1000 procent talent.’ Erwin Olaf (uit: Paul Blanca. Deze Film Redt Je Leven, Ramón Gieling, 2023)
‘Wie Blanca in Amsterdam tegenkwam, wist wat de openingsvraag zou zijn: “Heb je een tientje voor me?” Tel daar gerommel met oplagen, formaten en edities bij op, en de context van een weinig gereguleerd kunstleven, en de resultante is een schitterend maar – helaas – ook deels besmet oeuvre.’ NRC, 17 oktober 2021