Als professor Hugo Archibald in Kameroen een door haar ouders verlaten chimpansee vindt, is het voor hem de gewoonste zaak van de wereld dat hij haar mee naar Boston neemt waar ze bij zijn vrouw en kinderen kan opgroeien.
De chimpansee Jennie gedraagt zich al gauw als een kleuter. Ze fietst op haar eigen driewieler, speelt 's winters met de slee, en ze kibbelt met haar menselijke leeftijdgenootjes. Als ze wat ouder wordt leert ze zelfs drinken, vloeken en roken.
Hugo Archibald is ervan overtuigd dat Jennie iets te vertellen heeft - mits ze daarvoor een taal aanleert. Ze doet mee aan een onderzoek en leert gebarentaal. Op dat moment beginnen de grenzen tussen het dierlijke en het menselijke te vervagen. Er is zelfs een geestelijke die vindt dat Jennie tot het christendom bekeert moet worden.
Maar Jennie is en blijft een aap en de familie komt voor een hartverscheurend dilemma te staan.