Amerika weende toen Ted Kennedy in augustus 2008 de Democratische conventie toesprak om zijn steun aan Barack Obama kenbaar te maken. Ondersteund door Caroline Kennedy keek de natie toe hoe Ted fragiel maar vastberaden het spreekgestoelte beklom en duidelijk maakte dat Obama de personificatie was van een droom die bij zijn broer John F. Kennedy begonnen was. Met zijn opmerking dat Obama de ware erfgenaam van JFK was, gaf hij aan dat de zwarte presidentskandidaat de Amerikaanse natie kon voorzien van het ware Kennedy-gevoel van idealisme en vooruitgang. Met de verkiezing van Obama als president werd de vergelijking tussen hem en Kennedy steeds krachtiger. Zo sterk, dat Obama zelfs de eerste JFK genoemd wordt. Is deze vergelijking terecht en is Obama wel zo gediend met een alter ego van JFK? Ter beantwoording van deze vraag wordt ingegaan op de vraag waarom Kennedy, ondanks alle negatieve berichtgeving
over hem, nog steeds zo tot de verbeelding spreekt. Duidelijk wordt gemaakt dat de JFK-mythe een ge?nsceneerd sprookje was en het idealisme van JFK weinig substantie had. Evenzeer wordt ingegaan op de vraag hoe de moord op JFK bijdroeg aan zijn mythologisering en welke speciale positie Nederland inneemt in de discussie over de motieven achter de aanslag op JFK. Kortom, een hernieuwde kijk op het tragische leven van JFK en op Obama als vermeende erfgenaam ervan.