Johnny and Jones maakten als Joods muzikaal duo aan de vooravond van de tweede wereldoorlog een grootse carrière. Hun prille loopbaan eindigde in het cabaret van Kamp Westerbork, het voorportaal van de dood, waar ze voor hun leven speelden. Alleen een paar muziekopnames zijn bewaard gebleven. Wel voerde de Nationale Opera in 2001 de kameropera Johnny & Jones op. Deze historische roman schildert de carrière van de twee swingende musici en vermengt het relaas met de lotgevallen van mensen die, net als zij, uiteindelijk in Westerbork terecht kwamen. Zoals de kampcommandant Albert Gemmeker, zijn rechterhand de Duitse Jood Kurt Schlesinger, de regisseur van het kampcabaret Max Ehrlich en Friedrich Weinreb uit Scheveningen, die in z'n eentje de strijd aanbond met de bureaucratie van de bezetter. De op feiten gebaseerde roman speelt tegen de achtergrond van de geschiedenis rond de tweede wereldoorlog. Maar het verhaal gaat ook over hoop en wanhoop, geborgenheid en angst, het eigen leven versus het leven van de ander, goed en kwaad, vrije of gedwongen keuzes. Hoe deze onbegrijpelijke gebeurtenis mogelijk was, blijft een interessante vraag.