Vier jongens van eenvoudige komaf, onder wie Chris van Esterik, ontmoeten elkaar in 1970 bij de studie politicologie in Amsterdam. Vervuld van de rebelse en vrije geest van de jaren zestig lopen ze college, ontdekken de wereld met boeken van Marx tot Nietzsche en maken avontuurlijke reizen naar verre buitenlanden. Samen trekken ze het nieuwe decennium door en blijven vrienden voor het leven.
Amsterdam ondergaat in die jaren met de komst van de Bijlmer, de aanleg van de metro en de sloop van verpauperde wijken een ware gedaanteverwisseling. De vrouwenbeweging boekt successen. Burgerlijke ongehoorzaamheid en protestmanifestaties floreren. Politiegeweld roept tegengeweld op. De kraakbeweging radicaliseert en zoekt de gewelddadige confrontatie. Op de universiteit ontwikkelt zich een ideologie die de vrijheid van de jaren zestig in een nieuw keurslijf perst: het marxisme-leninisme. Het decennium mondt uit in de grimmige apotheose van 30 april 1980: geen woning, geen kroning.
Jongens waren we vormt een indringende weergave van de verwarrende, politieke jaren zeventig, waarin de pas verworven vrijheid belaagd wordt door een steeds grimmiger politiek klimaat. Chris van Esterik schreef een indrukwekkend literair portret van een generatie, dat herinneringen oproept aan Voskuils magistrale Bij nader inzien.