Joodse gedichten is een bundel over Joden voor wie het bouwen van de synagoge waar ze níét heen gaan een eerste levensbehoefte is - ook wanneer net aangespoeld op een onbewoond eiland. Deze bundel gaat over hoe de Joden doorde geschiedenis gaan, zoals ze over zichzelf als Joden denken en zoals anderen over hen als Joden denken, en het een vanwege het ander, en omgekeerd. Een centraal thema is de Messias, op wie met hevig verlangen gewacht wordt en die tegelijk een bron van ongerustheid is, misschien vanwege de problemen die valse Messiassen - van Jezus tot Sabbatai Tsvi - met zich meebrengen, misschien omdat de geschiedenis te mooi of te spannend is om die nu al te beëindigen - en de synagoge waar de Messias heen gaat, daar zou geen fatsoenlijke Jood zich willen vertonen.
Mozes en Abraham, Rabbi Akiva en Maimonides, Levinas en Leibovitz, Tucholsky en Amichai, ze lopen allemaal samen met de dichter en leden van zijn werkelijke en mythologische familie, door elkaar heen. Elk van hen spreekt in naam van iedereen, ook van naar wie hij vanochtend niet wil luisteren, al doe hij dat toch, want hoe zou hij anders weten hoe het verder gaat?
Mozes en Abraham, Rabbi Akiva en Maimonides, Levinas en Leibovitz, Tucholsky en Amichai, ze lopen allemaal samen met de dichter en leden van zijn werkelijke en mythologische familie, door elkaar heen. Elk van hen spreekt in naam van iedereen, ook van naar wie hij vanochtend niet wil luisteren, al doe hij dat toch, want hoe zou hij anders weten hoe het verder gaat?