Ook al gelastte Van Limburg Stirum per testament de vernietiging van zijn papieren met uitzondering van zijn ‘Indisch archief’, de auteurs belichten dankzij intensief speurwerk in veelzijdig bronnenmateriaal ook (pijnlijke) aspecten van zijn jeugd, zijn studententijd en zijn pensionering.
Aan de hand van de levensloop van Van Limburg Stirum ontstaat bovendien een beeld van de adel. Het boek schildert een tijd waarin een elite op grond van geboorte en daaraan verbonden fortuin onafhankelijk kon opereren. De scherpe uitlatingen van de hoofdpersoon staan garant voor smeuïge citaten in een helder en vlot geschreven boek, dat de lezer voert van prozaïsche plaatsen in Gelderland en Overijssel via exotische oorden als Caïro, Constantinopel, Buitenzorg en Peking naar de politieke brandpunten van de jaren dertig: Berlijn en Londen. Door zijn stationeringen in Constantinopel, Buitenzorg en Caïro leert de lezer ook veel over de toenmalige opstelling van het Nederlands gezag jegens de islam.