Hira, een bejaarde vrouw, blikt in Kaapse goudbessen terug op haar leven in Nederland en Suriname. Vooral denkt zij aan haar oudste zoon Balwant, wiens leven werd getekend door echtscheiding en het verlies van zijn kinderen. Haar herinneringen dwalen af naar haar ouders. Zij zijn kinderen van Brits-Indische contractarbeiders, die tussen 1873 en 1916 gingen werken in de Hollandse kolonie Suriname. Hira haalt zich de verhalen voor de geest over de grootouders van haar moeder, Masapeb Mohesh en Hiran Pyari, die met de eerste lichting naar Suriname kwamen op het schip Lalla Rookh, over hoe ze leefden in India. Ze herinnert zich het markante verhaal van haar vaders ouders, Kishoendyal Soekhoer en Sanichari Kanhai. Drie jaar na zijn aankomst in Suriname, werd Kishoendyal in 1896 veroordeeld tot zes jaar dwangarbeid wegens doodslag. Hij werd opgesloten op Fort Zeelandia tussen andere Hindoestanen die streden tegen de 'koloniale hebzucht' en onderdrukking. Bij terugkeer trof hij zijn vrouw en twee zoons in een ander gezin aan.
De herinneringen van Hira worden afgewisseld met de omzwervingen van Armand Veldhuizen, die Utrecht verlaat om in Den Haag te gaan werken. In de trein laat hij het leven dat hij achterlaat de revue passeren: een dominante moeder en een overspelige vader die hen heeft verlaten; zijn vriend Prém, die na te zijn beledigd door zijn moeder, zijn verjaardagsfeest verliet en die hij sindsdien niet meer heeft gezien; zijn pianolerares Constance, die hem inwijdde in de werken van Robert Schumann én in de erotische liefde. Zijn nieuwe leven is tegelijk verrijkend als verwarrend en ontgoochelend. Armand verliest huis, baan en geheugen, nadat hij als zogenaamde journalist die op zoek is naar eerste-uursmigranten, kennis maakt met Koesoem, de ex-vrouw van Balwant. Na enkele jaren geleefd te hebben als zwerver, belandt hij in PsyKick, waar hij op een denkbeeldige laptop zijn observaties van de omgeving en zijn gedachten optekent over het leven met Moeder. Uiteindelijk stroomt het verhaal van Hira samen met het verhaal van Armand Veldhuizen.
Mala Kishoendajal laat Kaapse goudbessen zich afspelen in het Nederland van nu maar leidt, via de twee hoofdpersonen met hun schijnbaar afzonderlijke levens, de lezer met herinneringen en sub-personages terug naar het Nederland van de jaren zestig van de vorige eeuw en naar Suriname en India vanaf 1873. Mala Kishoendajal is bij Uitgeverij In de Knipscheer de auteur van de romans Dame Blanche, Het boegbeeld en de gedichtenbundel Pijn in parlando.