Karel ende Elegast is waarschijnlijk de meest gelezen tekst uit de Middelnederlandse letterkunde. Het is een van de kroonjuwelen van deze literatuur. Het is ook onze enige volledig overgeleverde Frankische ridderroman. Al in de middeleeuwen was Karel ende Elegast wijdverbreid en bijzonder populair. Op Nederlandse scholen is het veruit de meest besproken en meest gelezen Middelnederlandse tekst. Koning Karel de Grote verblijft in zijn paleis in Ingelheim. Morgen zal hij hofdag houden. ’s Nachts wordt hij tot drie keer toe door een engel bevolen om te gaan stelen. Hij gehoorzaamt dit goddelijk bevel. Op rooftocht in een woud komt hij tot inzicht. Hij heeft zijn leenman Elegast ten onrechte verbannen en heeft daar nu spijt van. Hij bidt tot God dat hij Elegast als diefjesmaat mag hebben. God verhoort zijn gebed en Karel ontmoet Elegast, aan wie hij zich na een tweegevecht voorstelt als Adelbrecht. Samen gaan ze op dievenpad. Tijdens een inbraak komt Elegast erachter dat Eggerik van Eggermonde een plan heeft gesmeed om morgen de koning te vermoorden. Hij zegt dat tegen Adelbrecht. Die begrijpt nu waarom God hem bevolen heeft uit stelen te gaan. De volgende dag wordt Eggerik verslagen in een tweegevecht als godsoordeel en opgehangen. Elegast wordt in ere hersteld en krijgt Eggeriks vrouw. ‘Si waren tsamen al haer lijf.’