kas krijgt een pak.
een heel groot pak.
in het pak zit ... een step!
de step mag mee naar school.
doe eens een stunt, vraagt niek.
dat wil kas wel.
maar dan ...
Kas is jarig. Van pap en mam krijgt hij een step. Kas laat een stunt zien aan zijn vriend Niek. Maar dan ... Kas valt. Zijn been doet pijn! Hij huilt. Dit is geen fijn feest. Hoe moet dat nu?