Zoals Orpheus ooit toestemming kreeg van de goden om zijn overleden geliefde Euridice in de onderwereld te gaan zoeken, gaat nu concertpianist Kasper Bentheim op zoek naar zijn Euridice. Bentheim denkt dat hij zijn geliefde om het leven heeft gebracht. In werkelijkheid gaven haar gebrek aan verbeeldingskracht en haar platvloerse ontrouw zijn geest de genadeslag. Hij ontvlucht het provinciestadje Geel, waar hij in een psychiatrische inrichting zat, en reist af naar Antwerpen. Achtervolgd door herinneringen en steeds overvallen door vage beelden die hij niet kan plaatsen, zwerft hij door een stad, waar elke gebeurtenis hem achtervolgt als een angstaanjagende, hallucinaire onderwereldbelevenis.
De eerste druk van Kasper in de onderwereld verscheen onder te titel De goden moeten hun getal hebben (1969).