In beide boeken wordt door de auteur een beeld geschetst van de geleidelijke overgang van een actieve echtgenote naar iemand met diepe dementie. Vooral de herinneringen aan betere tijden geven hem steun bij de begeleiding en verzorging van Tineke. Ook in dit vergevorderde stadium kiest hij ervoor om haar tot het laatst thuis te houden.
Terwijl zij steeds dieper wegzinkt in haar eigen wereld, houdt hij met liefde en geduld het contact in stand. De momenten dat ze reageert, hem herkent en zijn naam noemt, vormen de lichtpunten in zijn bestaan. Maar ook is er de angst voor de toekomst: hoe lang gaat hij dit nog volhouden, hoe lang zal het duren tot zij echt niet meer weet wie hij is? Bijzonder in ‘Ken je me nog’ is dat Brouwer probeert via innerlijke monologen te doorgronden wat er in zijn vrouw omgaat en in hoeverre zij hem nog kent. Daarnaast maakt hij inzichtelijk wat voor hen beiden de grote waarde is van het bij elkaar blijven.
Willem Brouwer (1941) en Tineke Brouwer-Zijlstra (1942-2020) studeerden beiden geneeskunde aan de RU te Groningen waar ze elkaar ook leerden kennen. Hij specialiseerde zich in obstetrie en gynaecologie aan het OLVG te Amsterdam en zij specialiseerde zich in de anesthesiologie aan de VU te Amsterdam.
Beiden waren verbonden aan een Leeuwarder ziekenhuis: hij van 1976 tot 2007, zij van 1976 tot 2002.
Na zijn pensionering als gynaecoloog was hij tot 1-4-2019 aan dit ziekenhuis verbonden als kwaliteitsfunctionaris. Samen kregen ze twee zoons en werden ze grootouders van zes kleinkinderen. Ze waren 52 jaar getrouwd.