Johannes Kepler, rusteloos zoeker naar kennis, ontdekker van kosmische geheimen en de wetmatigheid van het heelal, komt te voorschijn als een onzeker en miskend genie met een zwakke persoonlijkheid. Als protestant uit het katholieke Oostenrijk verdreven, trok hij naar Bohemen en leed armoede en vernedering. Later werd hij keizerlijk mathematicus, maar in zijn persoonlijk leven werd hij geteisterd door slechte gezondheid, een luimige vrouw en door de dood van zijn kinderen. Banville beschrijft dit leven in episodes en brieven, maar niet chronologisch.