‘Kersebloed, ik houd ervan, ik kan het wel drinken,’ schreef Joris Note bij verschijnen in 1990 in De Morgen. Het is een treffende reactie op een boek dat zowel erudiet als geestig en ontregelend is, en van een aanstekelijk plezier getuigt. ‘Wat is de tegenstelling van kip? Haan. En van lach? Traan. Daarom klinkt een koor van schreiende hanen en lachende kippen zo mooi,’ schrijft Charlotte Mutsaers in een wervelend betoog over tegenstellingen en overeenkomsten. In Kersebloed zoekt ze steeds naar nieuwe betekenissen, breidt ze haar schrijversfamilie uit en ordent ze bestaande begrippen in een nieuw verband. Schitterend is het stuk over de logica van het gevoel, dat begint bij het paleis op de Dam en eindigt bij de kranigheid van de vijand.
Met Kersebloed heeft Mutsaers het essay nieuw leven ingeblazen. Het werd terecht met de Jan Greshoffprijs bekroond.