Zodra we de voordeur door stapten, kreeg ik het benauwd. De centrale verwarming stond op de hoogste stand, er hing een sterke geur van meubelpoets en alles had een doffe glans. Mam leek klaar om de strijd met Kerstmis aan te gaan, gekleed in een dure, rode nylon blouse met enorme schoudervullingen, een strakke zwarte kokerrok en gevaarlijk hoge zwarte stiletto’s aan haar voeten. Ze gebaarde dramatisch dat ze aan het bellen was en wisselde de hoorn van oor zodat ik dichterbij kon komen voor een knuffel.
'Heb je het te warm lieverd? Ik had niet door dat je zo dik… aangekleed zou zijn. Anders had ik het haardvuur nog niet aangestoken.'
'Het is prima', zei ik met mijn tanden stevig op elkaar.
Het is eind 1985 en de achttienjarige Coco studeert in Wales. Het liefst blijft ze daar, bij haar duivels knappe vriendje Daniel Pinchard, maar helaas heeft haar zelfingenomen moeder anders bepaald.
Speciaal voor de kerstdagen wordt ze thuis in Londen verwacht, waar haar moeder haar wil koppelen aan de zogenaamd ‘meest geschikte man’ die er bestaat: Kenneth. Bij Coco beter bekend als de oersaaie zoon van hun familievrienden Adrian en Yvonne Rosebury, en niet geheel toevallig zullen juist zij bij de kerstlunch aanwezig zijn. Het kan niet anders, of dit feestje zal helemaal in de soep lopen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over wat nog meer zal langskomen, zoals wat kippen, een wanhopig verliefde indringer en een nog niet ontmaskerde halve crimineel...