Rogi Wieg publiceerde zijn eerste bundels op twintigjarige leeftijd in 1982. Sindsdien verschenen van hem zo'n 25 titels, waaronder ook romans, novellen en verhalen, en werd hij gelauwerd met diverse belangrijke poë-zieprijzen. Hij werd geïnterviewd door onder meer Ischa Meijer en Theo van Gogh.
Vooral de laatste 15 jaar vecht hij tegen zware depressies. Hij schreef er in 2003 - wat kan een schrijver anders doen? - een boek over: Kameraad Scheermes. Op onthutsende maar ook geestige wijze beschrijft hij hierin de lijdensweg van iemand die lange tijd op de rand van het bestaan heeft gebalanceerd.
Van Rogi Wieg zijn de regels: Ik ben niet jong meer, ik heb in het gesticht gezeten, mijn vingers staan stijf van de medicijnen, en toch ga ik een blues spelen op de piano.
In Khazarenbloed speelt Rogi Wieg de blues in een reeks indringende en persoonlijke gedichten. Zo schrijft hij voor het eerst over zijn overleden vader. Zoals voor de Khazaren de keuze voor het Jodendom een overlevingsmechanisme was, is het schrijven van gedichten dit ook voor Rogi Wieg.
'Poëzie is een daad van bevestiging,' zoals Remco Campert ooit schreef. Zolang Wieg leeft, wil hij, op die momenten dat hij de kracht nog heeft, bevestigen dat hij nog bestaat.