Het verhaal van Urri en zijn varken speelt in de zesde eeuw. Van de Romeinse macht is alleen nog de handelsweg over. De beschaving is teruggetrokken tot Byzantium. Het is de schemertijd waaruit onze sprookjes stammen, en waarin Urri zijn werkelijkheid beleeft, zijn droom met een zilveren hinde en een schat in het woud.
Urri heeft een lage stem en kan niet zo hard schreeuwen als de andere kinderen. En dan word je niet voor vol aangezien. Voor vogelverschrikker deugt hij niet, maar hij mag wel het varken van zijn grootvader hoeden. Urri en het varken, de grote machtige Gijp, worden de beste vrienden. Urri past op Gijp, en Gijp beschermt Urri.
Ze hebben elkaar nodig als ze in het verboden moeras een dwergachtig meisje ontmoeten, dat behangen is met gouden kettingen en juwelen snoeren. Haar ogen staan vreemd ver uit elkaar. Een kikkerbruid, denkt Urri. Als je in een onbegaanbaar moeras zomaar een prinses ontmoet, is het vast niet pluis.
Urri heeft een lage stem en kan niet zo hard schreeuwen als de andere kinderen. En dan word je niet voor vol aangezien. Voor vogelverschrikker deugt hij niet, maar hij mag wel het varken van zijn grootvader hoeden. Urri en het varken, de grote machtige Gijp, worden de beste vrienden. Urri past op Gijp, en Gijp beschermt Urri.
Ze hebben elkaar nodig als ze in het verboden moeras een dwergachtig meisje ontmoeten, dat behangen is met gouden kettingen en juwelen snoeren. Haar ogen staan vreemd ver uit elkaar. Een kikkerbruid, denkt Urri. Als je in een onbegaanbaar moeras zomaar een prinses ontmoet, is het vast niet pluis.