Sinds de dag dat de roodharige vreemdeling op het klif verscheen, zijn de eilanders bang. Alles wijst erop dat de duivel in hun midden is. Alleen Duncan ziet dat Wido, de vreemdeling, geen dienaar is van het kwaad. Maar al snel wordt hij er zelf van beschuldigd een duivelskind te zijn. Wido en Duncan houden zich schuil, de woede van de eilanders wordt alsmaar groter... Duncan is doodsbang, maar Wido opent hem de ogen: het echte kwaad schuilt bij iemand van wie de eilanders het niet verwachten. Alleen Duncan kan het bewijzen. Moet hij de waarheid nu aan het licht brengen, ook al brengt hij daardoor zijn eigen leven in gevaar?