‘Het laatste voorjaar van mijn kindertijd is koud en winderig. Het smaakt naar stof en ruikt naar pijnlijke breuken en verandering.’
Tove groeit op in een volkswijk in Kopenhagen. Ze voelt zich vaak eenzaam: ze heeft niets met de meisjes om haar heen en hun geroddel over jongens. Haar enige vriendin is de onbevreesde roodharige Ruth, met wie ze chocola uit winkels steelt. Maar ook dat wil Tove eigenlijk niet. Liever duikt ze in de paar boeken die ze van haar vader heeft gekregen, en schrijft ze versjes met de mysterieuze woorden die af en toe in haar opwellen. Kindertijd is het eerste deel uit de Kopenhagen-trilogie van Tove Ditlevsen. In Jeugd, het tweede deel, schrijft ze over de tienerjaren die voorafgaan aan haar eerste publicatie. Afhankelijkheid, het slotstuk, is een nietsontziend portret van een verslaving – en de weg daaruit.