Van mij had het niet gehoeven, dit boek. Ik wil niet ondankbaar lijken, maar wat valt er over mij nu te vertellen? Oude mannen als ik zijn er zoveel. Niet ziek of behoeftig en dus ongeschikt voor een schrijnende reportage, nee, wel ter been halen we op de markt een soepkip en laten ons niet afzetten door de koopman, ook al zijn we boven de tachtig. En als het geen kip is, dan wel een boek voor een vrouw die zich aan me heeft opgedrongen, hoewel ik gesteld ben op mijn eenzaamheid, die vreugde van mijn oude dag. Kind noch kraai, dus alle vrijheid voor wandelingen door mijn geliefde Amsterdam en reisjes naar New York en Vorden. Het is aardig, toegegeven, om me daar te zien rondscharrelen, al had ik mijn geboorteplaats Vorden misschien beter kunnen mijden. De dominee daar palmde me in, drankzuchtig zoals gebruikelijk op het platteland. Ze groef in mijn verleden en dwong me om vrede te sluiten met de moordenaar van mijn vader, tja, de oorlog komt op mijn leeftijd soms onverwacht langs. De schrijver heeft er een feuilleton van gemaakt, losse stukjes, allemaal even lang. Dat past me wel, maar voor mij had het dus niet gehoeven.