De aartsvader van het fantastische verhaal was E.T.A. Hoffmann: alle latere beoefenaars van het genre, van Poe tot Belcampo, hebben veel aan hem te danken. Zijn fantasie was onuitputtelijk, maar verbazender nog was zijn talent om het fantastische in te bedden in het alledaagse, zodat hij ons uit ons eigen wereldje meetroont naar zijn fantasierijk. Hoffmanns verhalen maken daardoor nooit een willekeurige en vrijblijvende indruk; hoe onmogelijk het gebeurde ook is, het gaat ons persoonlijk aan.
Behalve 'Het majoraat', de grote novelle die wel Hoffmanns meesterwerk mag heten, en de huiveringwekkende anekdote 'De mijnen van Falun' heeft Anton Haakman de drie verhalen vertaald die Offenbach voor zijn opera 'Les contes d'Hoffmann' gebruikt heef, en bovendien het beroemde sprookje dat ten grondslag ligt aan Tsjaikovski's balletpartituur 'De notenkraker'.
Behalve 'Het majoraat', de grote novelle die wel Hoffmanns meesterwerk mag heten, en de huiveringwekkende anekdote 'De mijnen van Falun' heeft Anton Haakman de drie verhalen vertaald die Offenbach voor zijn opera 'Les contes d'Hoffmann' gebruikt heef, en bovendien het beroemde sprookje dat ten grondslag ligt aan Tsjaikovski's balletpartituur 'De notenkraker'.