Diep in de Cantal, in die hete augustusmaand van 1914, maken de mannen zich op voor de oorlog. Joseph, vijftien jaar oud, moet de familieboerderij leiden, samen met zijn moeder, zijn grootmoeder en Léonard, de oude buurman die zijn vriend is geworden.
In het aangrenzende domein zwelgt Valette, die door een verminkte hand niet in aanmerking komt voor legerdienst, in zijn verbittering en woede. Hij moet onderdak bieden aan de vrouw van zijn broer, Hélène, en haar dochter Anna. De komst van die twee vrouwen gooit de onveranderlijke orde van het leven in de bergen grondig overhoop.
In het aangrenzende domein zwelgt Valette, die door een verminkte hand niet in aanmerking komt voor legerdienst, in zijn verbittering en woede. Hij moet onderdak bieden aan de vrouw van zijn broer, Hélène, en haar dochter Anna. De komst van die twee vrouwen gooit de onveranderlijke orde van het leven in de bergen grondig overhoop.