Jarenlang had José Saramago het aangekondigd: het grote boek over zijn kinderjaren. In veel van zijn romans is een citaat uit dat niet-bestaande Boek der bekoringen opgenomen als motto. Maar het kwam er niet van en de tijd verstreek. In 1998 ontving hij de Nobelprijs en naarmate hij meer rondreisde en overal ter wereld over de meest uiteenlopende onderwerpen sprak, kwam dat eeuwig uitgestelde project hem steeds hoogdravender voor. Hij besloot het eenvoudiger te houden: een simpel relaas van herinneringen uit zijn eerste vijftien levensjaren. Daaruit is dit boek, Kleine herinneringen, voortgekomen. Bescheidener van opzet, maar het is een flonkerend juweel geworden. Saramago vertelt over zijn leven in de grote stad en in het dorp waar hij al zijn vakanties doorbrengt bij zijn ongeletterde maar wijze grootouders. laat zien hoe een kind alles in zich opzuigt wat als stof zal dienen voor de man die op late leeftijd romans begint te schrijven en uitgroeit tot een van de grootste hedendaagse schrijvers.
Kleine herinneringen