Kleine Vos zit heerlijk in de zon. Vlinders vliegen om haar hoofd aan de waterkant. Wat heeft ze het toch goed in haar mooie bos. Maar toch komt er een nacht waarop zij niet kan slapen. Gedachten dwarrelen door haar hoofd: zou er niet ergens een land zijn waar het nog beter en nog mooier is? Dit idee laat haar niet los en zij vraagt het grote, wijze hert naar de weg die zij moet gaan.
'Het land dat jij zoekt ligt overal en nergens,' luidt zijn antwoord. Dan begint haar lange reis op zoek naar geluk.