Bij de onderwerping en pacificatie van Atjeh hoefden Nederlandse militairen zich niet te houden aan het internationale oorlogsrecht. De verzetslieden van het streng-islamitische Atjeh werden niet erkend als strijdende partij. Geweldsexcessen werden goedgepraat door een beroep op buitengewone omstandigheden en dienstbevel.
Het Nederlandse gouvernement verbond zich met de feodale bestuurselite in de verwachting dat de bevolking daardoor zou berusten in vreemde overheersing. Zonder hulp vanuit de kampongs was het verzet ten dode opgeschreven. Maar de heilige oorlog maakte de band tussen de Atjehers en de harde kern van het verzet, de islamitische schriftgeleerden, onverbrekelijk. Dat zou niet alleen de traditionele bestuurders fataal worden, maar ook het Nederlandse gezag over het onpacificeerbare Atjeh.
Het Nederlandse gouvernement verbond zich met de feodale bestuurselite in de verwachting dat de bevolking daardoor zou berusten in vreemde overheersing. Zonder hulp vanuit de kampongs was het verzet ten dode opgeschreven. Maar de heilige oorlog maakte de band tussen de Atjehers en de harde kern van het verzet, de islamitische schriftgeleerden, onverbrekelijk. Dat zou niet alleen de traditionele bestuurders fataal worden, maar ook het Nederlandse gezag over het onpacificeerbare Atjeh.