Twee vrienden, de student Riedel en de luitenant Teglev, overnachten in een schuur op het platteland. Teglev is nogal een dramaat, in de woorden van Riedel een 'fatale man'. En bovendien is hij niet al te snugger. Wanneer ze in bed liggen klopt Riedel een paar keer tegen de muur, terwijl hij doet alsof hij aan het slapen is: een onschuldig grapje om Teglev bang te maken. Maar dit onschuldige grapje heeft uiteindelijk desastreuze gevolgen. Wie deze novelle leest begrijpt waarom velen Toergenjev de grootste van alle Russische schrijvers vinden.