Kolja is acht jaar oud en doofstom als de gebroeders Modest en Pjotr Iljitsj Tsjaikovski zich over hem ontfermen. Zeventien jaar lang trekken zij met hem op. Reizend door Europa bevrijden zij de jongen uit zijn isolement.
Wanneer Pjotr Iljitsj in 1893 in Sint-Petersburg overlijdt, twijfelt Kolja, inmiddels 25, direct aan de officiële doodsoorzaak, cholera. De ware toedracht wordt angstvallig verzwegen, maar stilte kent voor een dove als Kolja geen geheimen.
Drie dagen – tot de staatsbegrafenis – heeft hij om de waarheid te achterhalen. Maar terwijl Sint-Petersburg gonst van de geruchten, rijst de vraag of hij de Tsjaikovski's, die hem leerden spreken, niet beter dient door nu te zwijgen.